Startprocedure

Omdat nieuwe leden en ook leden die wel eens een wedstrijdje willen rijden en dat niet zo vaak doen, zich vaak afvragen hoe het starten bij een wedstrijd gaat, volgt hier een beschrijving van wat je nodig hebt, hoe je moet starten, en wat de criteria voor een valse start of een waarschuwing zijn. Als laatste kun je lezen waar je tijdens de wedstrijd nog op moet letten.

Wat heb je nodig?

Bij de langebaan/sprintwedstrijden is het voor alle categorieën (ook voor de jongste pupillen) verplicht om een wedstrijdarmband te dragen. Dit is voor de tijdwaarnemers, om te kunnen zien in welke baan je rijdt. Deze banden moet iedere wedstrijdrijder zelf aanschaffen (o.a. te koop bij Lindenholz of bij de schaatswinkel in De Scheg).

De vier kleuren zijn wit, rood, geel en blauw en worden per startpaar gebruikt:

  • Eerste paar: binnenbaan WIT; buitenbaan ROOD
  • Tweede paar: binnenbaan GEEL; buitenbaan BLAUW

Op sommige banen in Nederland wordt i.p.v. de blauwe band een groene band gebruikt, maar voor gastrijders wordt de blauwe band wel geaccepteerd.

Hoe moet je starten?

Wat zijn de regels en afspraken die gelden voor een goed uigevoerde start?

Voorbereiding Voor aanvang van de race zal de deelnemer vroegtijdig door de omroeper via de luidsprekers op de ijsbaan (en eventueel de kleedkamers) worden opgeroepen om zich bij de start te melden. Wanneer je niet op tijd bent dan kan dit gelijk gesteld worden met het zich terugtrekken voor de desbetreffende afstand. Neem daarom van tevoren goed de startlijst door, dan weet je alvast je ritnummer en je weet ook of je in de binnen- of buitenbaan start (eerstgenoemde op de startlijst start altijd binnen). Dit wetende heb je ervoor gezorgd dat je de juiste kleur band om je rechterarm hebt (zie hierboven). Nu ben je gereed voor de start. Als je nog niet aan de beurt bent zorg je dat je op ruime afstand van de starter en de startende schaatsers blijft. Teveel lawaai stoort de startende schaatsers.

Als je bijna aan de beurt bent roept de startcommissaris je op en controleert je bandje. Je kunt dan bij het bankje bij de start je overkleding uitdoen. De starter geeft d.m.v. een fluitsignaal aan dat jij je op de baan moet begeven en hierna volgt de startprocedure.

Start procedure Wanneer de starter het commando ‘naar de start’ geeft moeten de rijders tussen de hulp- en startlijn plaats nemen (de afstand tussen deze twee lijnen is twee meter). Als beide rijders daar hun positie hebben ingenomen moeten zij stil en rechtop blijven staan. Hebben de deelnemers deze positie ingenomen dan roept de starter het commando ‘klaar’. Hierna moeten de deelnemers hun starthouding aannemen en deze strikt vast houden tot het startschot gelost is. De starter dient een tussenpauze van 1 à 1,5 seconde (interval) tussen het aannemen van de starthouding en het startschot aan te nemen. Tijdens deze startprocedure mag de rijder met zijn schaats de startlijn niet overschrijden of raken, de punt van de schaats moet vóór de startlijn blijven.

Wanneer heb je een valse start en wanneer een waarschuwing?

De volgende overtredingen worden bestraft met een valse start. Bij een valse start worden de rijders d.m.v. een tweede schot of een fluitsignaal van de starter teruggeroepen.

  • als je de starthouding al aanneemt voordat het commando ‘klaar’ door de starter is gegeven
  • als je de startplaats verlaat zonder dat daar toestemming voor is gegeven
  • als je je schaats opzettelijk tegen-, op- of over de startlijn plaatst
  • als je opzettelijk met een lichaamsdeel of je uitrusting het ijs voorbij de startlijn aanraakt
  • als je de starthouding te langzaam aannemen nadat het commando ‘klaar’ is gegeven
  • als je een opzettelijke beweging maakt die duidt op voortijdig vertrek tijdens het interval tussen het commando ‘klaar’ en het startschot

Daarnaast kennen we overtredingen die geen valse start zijn maar een waarschuwing opleveren, omdat het soms moeilijk te beoordelen is of iets met opzet gebeurt.

  • als je per ongeluk de startlijn raakt of overschrijdt
  • als je onbewust de startpositie te langzaam inneemt
  • als je voor het commando ‘klaar’ de startlijn per ongeluk raakt of overschrijdt bij het zoeken naar een stabiele positie
  • als je per ongeluk een beweging maakt die duidt op voortijdig vertrek tijdens het interval tussen het commando ‘klaar’ en het startschot

Naast dat de starter de rijder een waarschuwing kan geven, kan hij de rijder ook een advies geven. Bijvoorbeeld, de starter kan de rijder vragen een duidelijke starthouding aan te nemen na het commando ‘klaar’, om zodoende het verschil zichtbaar te maken tussen de stilstaande en de startpositie.

Er is soms maar een klein verschil tussen een waarschuwing en een valse start. Dit zorgt soms voor meningsverschillen over het uitvoeren van de regels. Echter, de starter beslist en is verantwoordelijk voor het goede verloop van de startprocedure. De scheidsrechter is weliswaar de baas van de wedstrijd maar kan beslissingen van de starter niet herroepen. Het is goed om te erkennen dat een starter ook maar een mens is en er ook wel eens naast kan zitten. De starter zal echter altijd naar eer en geweten een wedstrijd starten en er mede voor zorgen dat zowel rijders, juryleden als het publiek een fijne schaatswedstrijd hebben.

Vroeger was het zo dat elke schaatser in een rit ten minste één valse start mocht veroorzaken en dat een tweede valse start voor die betreffende schaatser pas diskwalificatie tot gevolg had. Nu is er per rit nog slechts één valste start toegestaan. De schaatser die de volgende valse start veroorzaakt zal in de betreffende rit worden gediskwalificeerd. Het doet er niet toe wie de eerste valse start heeft veroorzaakt.

Waar moet je op letten tijdens de rit?

  • je moet in je eigen baan blijven.
  • je mag de bocht niet afsnijden.
  • aan de overkant van de baan, daar waar geen blokjes op de baan staan, wissel je (telkens) van baan bij een afstand van 500m of langer
  • bij de baanwissel (op de kruising dus) heeft de rijder die uit de buitenbocht komt, bij gelijktijdig aankomst vanuit de bocht altijd voorrang op de rijder die uit de binnenbocht komt.
  • als je wordt ingehaald (gedubbeld of ingehaald door iemand uit het 2e paar), dan mag je de andere rijder niet storen, en moet je tenminste 7 meter afstand houden.
  • op het ronde-bord is te zien, hoeveel ronden er nog te gaan zijn. Bij de laatste doorkomst wordt er een bel geluid.
  • het is niet toegestaan om bij de start van de 3000, 5000 en 10.000 meter in te snijden in de eerste bocht. Insnijden houdt in dat een schaatser, na de pion die het begin van de bocht aangeeft, met één been door de andere baan rijdt. Ook in andere gevallen zal er gelet worden op insnijden, diskwalificatie kan het gevolg zijn.
  • je hebt je rit beëindigd als je schaats de finishlijn, of de denkbeeldige doorgetrokken finishlijn buiten de wedstrijdbaan, raakt.